De taal kent regels, voor spelling en grammatica. Als je zo’n regel overtreedt maak je een taalfout. Taalfouten zijn er in soorten en maten. De ene fout vinden we erger dan de andere. Of we herkennen de fout niet eens…
De taal kent regels, voor spelling en grammatica. Als je zo’n regel overtreedt maak je een taalfout. Taalfouten zijn er in soorten en maten. De ene fout vinden we erger dan de andere. Of we herkennen de fout niet eens…
In het Groot Dictee der Nederlandse Taal, dat jaarlijks wordt gehouden, telt elke fout even zwaar. Schrijf je café’s dan is dat even fout als ik wordt: er komt in beide gevallen een strafpunt bij. Toch komt café’s als minder fout over dan ik wordt. Dat laatste kun je dan ook maar beter niet schrijven in een sollicitatiebrief.
Tot de fouten in de spelling behoren ook het niet aan elkaar schrijven van woorden waar dat volgens de regels moet. En omgekeerd: het aan elkaar schrijven waar het los moet. Talen kunnen hier aanzienlijk in verschillen. In het Duits wordt meer aan elkaar geschreven dan in het Nederlands, terwijl in het Engels de woorden juist vaak los van elkaar gespeld worden. Voor al die Engelse leenwoorden die we hier gebruiken is het dan ook soms lastig: schrijf je team manager (op z’n Engels) of teammanager (volgens de Nederlandse regels)? Woordenboeken kunnen daarin soms uitkomst brengen, wanneer zo’n leenwoord voldoende ingeburgerd is om in een Nederlands woordenboek (of in de officiële Woordenlijst der Nederandse Taal) opgenomen te worden. Maar vaak is het nog niet zo ver en dan wordt het gissen.
Misschien is het wel juist door het vele gebruik van Engelse leenwoorden dat we in Nederland nogal eens de neiging hebben om woorden los te schrijven waar ze aan elkaar moeten. En dat terwijl de regel vrij simpel is: samengestelde woorden worden aaneengeschreven. En daar zijn er echt talloze van: fietsenmaker, tuinhuis, soepkom en ga zo maar door. Daar gaat het ook meestal niet fout. Worden de samenstellingen langer, dan slaat de losheid toe: vakantie appartement, evenementen bureau, opname capaciteit, je komt ze allemaal tegen. Voor de leesbaarheid hoef je dat niet los te schrijven: de spellingregels staan toe dat er in lastig leesbare samenstellingen een streepje gezet wordt. Vakantie-appartement is dus beter dan los van elkaar, want de regel is: aan elkaar schrijven. En als het écht moeilijk wordt schrijft men gemakshalve vaak alles maar los: korte termijn geheugen. Precies zoals in het Engels.
Niet aan elkaar geschreven worden bijvoeglijke naamwoorden en zelfstandige naamwoorden: groot appartement, klein huis, jonge vent. Dat is ook logisch als je bedenkt dat het bijvoeglijk naamwoord van vorm verandert wanneer het zelfstandig naamwoord in het meervoud wordt gebruikt: grote appartementen. In een samenstelling (vakantie-appartementen) verandert dat eerste woord niet.
Maar zoals bij alles zijn er ook weer uitzonderingen, afwijkingen en eigen conventies. In de wereld van boeken en aanplakbiljetten heb je van die modes: zelfs samenstellingen die iedereen normaal gesproken aan elkaar schrijft worden op een boekomslag los
geschreven. Terwijl men juist in een uitgeverij wel weet hoe het hoort. Waarschijnlijk vinden omslagontwerpers dat ‘losse’ stoerder staan dan zo’n braaf afbreekstreepje. Op affiches kom je nog veel bizardere spellingen tegen, met creatieve afbrekingen en het weglaten van klinkers: laten we dat woordkunst noemen.
Ook pikant is de spelling waarin het Rijksmuseum zichzelf afficheert: Rijks museum. Als er íéts aan elkaar moet worden geschreven dan zijn het wel samenstellingen met een tussen-s. Die smeedt de beide woorddelen als het ware aaneen. Maar de huidige directie vond dat het los moest. En dat terwijl een rijksinstantie toch geacht wordt de officiële spellingregels te hanteren. Er zijn protesten geweest, maar die hebben de vermaledijde spatie niet weg weten te krijgen.
Van ‘fout los’ naar ‘fout vast’. Soms is een bijvoeglijk naamwoord zo vergroeid met het zelfstandig naamwoord dat het een op zichzelf staand begrip is geworden: grote handel werd groothandel, kleine kunst werd kleinkunst en jonge man werd jongeman. Hier denken we niet eens meer bij na. Bij andere voorbeelden wordt het problematischer: neem Provincialeweg en Gaasperdammertunnel.
Moet dat wel aan elkaar geschreven worden? Provinciale en Gaasperdammer zijn hier toch bijvoeglijke naamwoorden? Er zijn nationale wegen en provinciale wegen. Veel van die provinciale wegen héten ook zo: er was kennelijk te weinig fantasie voorhanden. En op den duur is men het maar aan elkaar gaan schrijven. Vreemd blijft dat, voor de taalismensen van deze wereld.
taalisman@xs4all.nl