Zij hoorde zichzelf schreeuwen terwijl ze wakker werd en wist dat ze al een tijdje aan het schreeuwen moet zijn geweest. Het was koud in de kamer maar zij was bedekt met zweet; het gutste neer van haar gezicht en schouders, door de voorkant van haar nachthemd. Haar rug was nat en het laken eronder vochtig.
Het is een vreemde verschijning. Om halfzeven in de morgen
rijdt een scooter met een aanhangwagen de Bijlmerweide op
om langs de vijver onder enkele vleugelnootbomen te stop‐
pen. Een wat gezette man van in de zestig stapt van zijn
scooter af en leunt deze tegen een stam. Hij staart wat
peinzend naar het water en steekt een sigaret op. Hij heeft
geen haast.
Het begon te schemeren. Met de zonsondergang was de lichte wind wat frisser. Zelfs al was het eind augustus. Maar deze maand was nooit echt warm geworden en dus was een trui op het eind van de dag geen overbodige luxe
Toen Leland nog jong was vertelde hij aan
mensen wat hij allemaal zag. Aan zijn
ouders, zijn oudere zuster, aan zijn opa
als die langskwam op zaterdag; aan ieder‐
een die wilde luisteren.
Achter haar, voorbij de schuifpui van het balkon, lagen de kamers van het appartement als een opeenvolging van grotten
Haar naam was Charlotte.
Het meisje had haar naam voor mij gespeld, langzaam, letter voor letter, met een geduld dat verried dat in haar ervaring mannen zoals ik niet altijd even pienter waren.
Zij was zonder twijfel de mooiste meid
van het moment, in deze weide, mis‐
schien wel in heel Amsterdam.
Je kan het altijd horen wanneer er gevoetbald wordt op het daarvoor bestemde weiland vlakbij de Provincialeweg.
Het was een mooie eik, zover je een boom mooi kunt vinden. Menigeen heeft een subjectief beeld van schoonheid.
“Seth? Ben je in de buurt?”
De vraag trilde door een dunne ader van water maar werd gedempt door het veen onder de oppervlakte van het maaiveld.